Helikopterpiloten gebruiken tijdens een vlucht veel specifieke termen en jargon om helder en snel te communiceren met de luchtverkeersleiding, crew en passagiers. Dit kan variëren afhankelijk van het type vlucht (civiel, militair, reddingsoperaties), maar hieronder staan bekende en veelgebruikte termen:
Onderdeel | Betekenis |
---|---|
Main rotor | Hoofdrotor die lift en voorwaartse beweging genereert |
Tail rotor | Staartrotor die het draaimoment compenseert en de neusrichting regelt |
Rotor blades | De rotorbladen die de lift genereren |
Rotor hub | Het centrale deel waar de rotorbladen zijn bevestigd |
Fuselage | De romp van de helikopter |
Cockpit | De stuurcabine waar de piloot zit |
Skids | Landingsvoeten van een helikopter (in plaats van wielen) |
Landing gear | Onderstel (kan skids of wielen zijn) |
Engine / Turbine | De motor die de rotoren aandrijft |
Transmission | Het systeem dat motorvermogen naar de rotoren overbrengt |
Swashplate | Mechanisme dat de stand van de rotorbladen regelt |
Mast | Verticale as waarop de hoofdrotor is gemonteerd |
Vertical stabilizer | Staartvlak dat helpt met stabiliteit |
Horizontal stabilizer | Klein vleugelachtig deel op de staart voor balans |
Cargo hook | Haak onder de helikopter voor externe lading |
Winch / Hoist | Takelsysteem voor reddingen of goederen |